· 

Deel 3: Geef de speler de ruimte voor eigen ontwikkeling! Democratie op het voetbalveld

Probleemschets:

1 tegen 1 voor rechtsbuiten blijkt te moeilijk.

Oplossingen:

- 2 tegen 1 van maken, extra aanvaller inzetten voor kaats. - Verdediger mag minder weerstand geven (70 of 50 %). - Minder goede verdediger neerzetten (keuzes in spelers maken).

- Alleen in afgebakend gebied (4 bij 4 meter, is aanvaller weg dan niet meer verdedigen).

Zo kun je voor elke situatie samen nadenken over oplossingen voor problemen die zich voor- doen zodat spelers niet overvraagd worden! Samen met de spelers maakt de jeugdtrainer deze keuzes. Motto hierbij is: laat ze het liefst zelf met oplossingen komen, draag alleen ideeën aan. Voer als het kan, juist de oplossingen uit die spelers aandragen, dan worden ze zelf betrok- ken bij het leerproces.

Op topniveau is Jürgen Klinsman hier een goed voorbeeld van. Als innovatieve coach van Duitsland liet hij tijdens het WK 2006 zijn eigen spelers grote delen van trai- ningen leiden en de voorbesprekingen voor de wedstrijd doen. 

 

De start

Als beginnend trainer van een veredeld jeugd- team vraag je je misschien af waar je als trainer moet beginnen. Hoe schep je met andere woor- den de voorwaarden waarbinnen spelers zichzelf kunnen ontwikkelen? Hiervoor is er een drietal principes die belangrijk zijn bij het creëren van handelingsgerichte situaties waarin spelers zelf de juiste keuzes aanleren:

1. Zorg voor voldoende oproepbaarheid en uitbouwbaarheid binnen de oefening.

2. Zorg dat de context (het arrangement) goed gereguleerd wordt.

3. Stel doelen vooraf wat je wilt bereiken met de oefening.

 

1. Oproepbaarheid en Uitbouwbaarheid

 

Oproepbaarheid wil zeggen dat de activiteit een PP schept die voldoende mogelijkheden biedt om datgene te leren wat de trainer /manipulator voor ogen heeft (zie eerdere doelstellingen). Zorg dat er in elke oefening voldoende mogelijkheden zijn om de doelstelling waaraan gewerkt wordt weer een stapje dichterbij te brengen.

Met uitbouwbaarheid wordt bedoeld dat de acti- viteit het proces van herkenning versterkt. Met andere woorden, bij het maken van zijn keuze ziet de speler elementen terug van een eerdere keuze bij een andere oefening. Dit proces van ‘ verdikking’, van het stapsgewijs opbouwen van het aantal herkenmomenten van de speler, daar gaat het om. De uitdaging voor de trainer is dat hij niet over de spreekwoordelijke grens gaat. De grens dat een speler hem niet begrijpend aankijkt, omdat hij niet weet wat te doen.

Of beter gezegd: dat hij geen keuze kan maken, omdat hij in de geschetste situatie geen enkel aanknopingspunt van eerdere ervaringen herkent. Elke gekozen oefening moet daarom voldoende mogelijkheden hebben om deze moeilijker dan wel makkelijker te maken.

Als dit door de opzet van de oefening onvoldoende mogelijk is, dan kan er geen optimaal rendement gehaald word en uit de spelers. Zorg dat in elke oefening er mogelijkheden zijn om deze te vergemakkelijken of moeilijker te maken.

 

2. Het reguleren van de context (het arrangement)

 

Naast het feit dat de oefening voldoende oproepbaar en uitbouwbaar moeten zijn, is het ook van belang dat de oefening reguleerbaar is. Dat wil zeggen dat de spelers de oefening zo zelfstandig mogelijk kunnen uitvoeren. Hoe beter de oefening te reguleren is door de spelers, des te meer tijd en overzicht heeft de trainer/manipu- lator om zich bezig te houden met de oproep- baarheid en uitbouwbaarheid van de activiteit. Hieronder een voorbeeld van het reguleren van een activiteit.

 

Het reguleren van de context op verschillende manieren:

 

1e optie:

- De speler die afgewerkt heeft, wordt verdediger

- De verdediger wordt middenvelder

- De middenvelder wordt rechts- of linksbuiten afhankelijk van waar hij de bal heen speelt.

- Rechtsbuiten werkt af en wordt weer verdediger (cirkel is rond)

 

2e optie:

- De centrale verdediger wordt verdediger op het middenveld

- De verdediger op het middenveld wordt nu middenvelder

- De middenvelder wordt rechtsbuiten / linksbuiten (zelf kiezen afhankelijk van grote spelersgroep, bij voorkeur uiteraard plek waar nie- mand staat)

- Rechtsbuiten werkt af en wordt verdediger van de rechtsbuiten

- De verdediger van de rechtsbuiten wordt cen- trale verdediger (cirkel is rond)

 

3e optie:

- Alleen op de midmid en rechts /linksbuiten po- sitie wordt geswitcht van verdediger /aanvaller.

- De andere spelers behouden hun positie (cirkel is rond)

Kies vooraf voor één van de opties en bespreek deze met de spelers. Controleer daarna of de gekozen optie goed wordt uitgevoerd. Spreek altijd in wedstrijdsituaties en maak de posities duidelijk: in de voetballerij praten we over mid- mids, rechtsbuitens en centrale verdedigers en niet over pionnen.

Laat de spelers de oefening zoveel mogelijk ervaren alsof het een wedstrijd betreft.