· 

Geef de speler de ruimte voor eigen ontwikkeling! Democratie op het voetbalveld...deel 1

De pupillentrainer als contextmanipulator. Als iemand die begeleidt en tips en ideeën aanbiedt, maar de speler dat op zijn eigen manier in laat vullen. Dát, zo betoogt William van Lenthe is de pupillentrainer van de toekomst. Hij of zij moet nog maar in beperkte mate gebruikmaken van de bewegingsgerichte methode. Vaste methodes, een geïsoleerde opbouw en vastomlijnde principes, het leidt ertoe dat een speler via losse aangeleerde delen een geheel moet zien te vormen. Nee, veel beter is de handelsgerichte benadering. Daarin maken niet de trainers de speler beter, maar dat doet hij zelf. Hoe? Door het positieprobleem (PP) op te lossen. Door met andere woorden zelf te leren een keuze te maken waardoor hij niet in het nadeel komt en dus niet de bal verspeelt.

 

We hebben gezien dat het woord positiepro- bleem in de denksportwereld een ingeburgerd begrip is, maar in de voetballerij momenteel nog niet wordt geaccepteerd. De dominante rol van de trainer die alles voorkauwt aan zijn spelers, het is vooralsnog een gegeven. En dat is jammer, omdat wel de intuïtie van topvoetballers wordt geroemd. Echter, dat is niets meer dan een natuurlijk spelinzicht. En spelinzicht is een leerproces: het trainen van de hersenen om elke situatie te herkennen en de juiste keuzes te maken. Hiermee keren we nog even terug naar de bewegingsgerichte en handelsgerichte bena- dering. Wat houdt dit alles in? We hebben gezien dat trainers vaak voor een bewegingsgerichte benadering kiezen omdat het: 

 

- Houvast geeft

- Duidelijkheid biedt

- Gestructureerd is wat leidt tot de bovenste twee voordelen.

- Instructie gemakkelijk houdt.

- Een strakke organisatie geeft.

- Initiatief bij de trainer ligt: hij heeft zelf de touwtjes in handen.

- Verschillende nadelen van deze benadering zijn:

- De creativiteit wordt in meer of mindere mate weggehaald ‘uit’ de speler.

- De kinderen nemen daardoor weinig eigen initiatief, bijna alles wordt voorgekauwd.

- Het is veelal de instructie van de trainer (voor- namelijk verbaal of visueel) wat kinderen leren.

- Trainer moet hierdoor veel verbaal coachen en daarmee nadrukkelijk aanwezig zijn. Dat is moeilijk met een groep van zestien kinderen of meer.

- Er is geen sprake van weerstand, zoals in de wedstrijden terugkomt.

- De kinderen ‘kweken’ hierdoor geen eigen ver- antwoordelijkheidsgevoel.

Dat bemoeilijkt het coachen en stimuleren van kinderen. Niet alleen individueel maar ook als team in dat wat een gezamenlijk leerproces zou moeten zijn.

- De kinderen krijgen weinig tot geen zicht in zijn of haar eigen leerproces. Het wordt gestuurd, waardoor er vooral zogeheten extrinsieke moti- vatie optreedt.

 

Bij de handelsgerichte

benadering bieden pupillentrainers arrangementen aan, waarin de speler zijn eigen proces invult. Waar met andere woor- den de spelers zelf de oefening kunnen reguleren . De trainers manipuleren de context (het arrange- ment): het extra doeltje, het grotere veld, meer pionnen, minder spelers, enzovoort. Goede ‘manipulators’ zorgen voor een context waarin er telkens een positieprobleem wordt geschapen die eigenlijk net iets boven zijn of haar niveau ligt. Het is aan de speler om in ‘deze zone van ontwikkeling’ de oplossing voor het PP te vinden. Stapsgewijs zal het spelinzicht van de speler vergroot worden en zich als een olievlek over het hele veld uitbreiden totdat hij op elke plek zich vertrouwd voelt. Uiteindelijk kan een speler via zijn geheugen een bepaalde situatie opdiepen en er juist op anticiperen.